EEN GRAF SCHRIJVEN

Met een recordertje loop ik door mijn buurt op zoek naar teksten op muren. Ik spreek steeds de datum in en dan lees ik wat op de muur staat. Thuis luister ik de band af. Raar, naar je eigen stem luisteren die op de wind getost lijkt te worden. Adem in een piepklein rotmicrofoontje krijgt al snel de allure van een orkaan. Storm in de Hoofddorppleinbuurt, windkracht acht. Geen idee hoe erg dat is, het klinkt lekker.

Het valt me op dat op de muren rond de Woesduinkerk wit schoolkrijt favoriet is. Gejat uit het klaslokaal? In krijt staan ‘gewone’ woorden. Berekeningen.

X

B1

Aai

Hier bleef ik lang naar staren. ‘Aai.’ De dag erop had iemand er iets anders van proberen te maken. ‘Aai’ met een vreemd dingetje aan de ‘i’. Had de schrijver mij zien kijken? Zit er iemand in nood die mij via een code iets duidelijk wil maken? Wat kun je allemaal met 'aai' en wat zou de schrijver in eerste instantie met 'aai' bedoelen. Pijnkreet of tedere aanraking?

Dit is niet de wijk van de grootste spuitbusaanpak al is het er wel als je maar een beetje een wandelaar bent en bereid bent om achter het speelplein Théophile de Bock te lopen. Het trappetje af: je passeert de azuurblauw geverfde muur. Die kleur is al opzienbarend voor deze bizarre buurt waar burgerlijkheid en zwervend straatvuil elkaar bespotten.

Azuurblauw. Daarop, in zilver: ADAM. Deze staat er al lang, weet ik. In de zomer had ADAm nog geen gezelschap. Nu wordt hij door vele woorden omringd.

Ik kom Adam later weer tegen, als ik langs het water loop, het eeuwige zwanenechtpaar groet, en de meerkoet morgen brood beloof. Voorbij de ‘echte’ graffiti achter op het clubhuis word ik getrokken naar het open wijd, de uitkijk over het water, de punt, de hoek. Desolaat, mooi. Ach, het is al ‘in the eye of the beholder.’ Op het lage stenen muurtje staat, in paars dit keer:

ADAM.

Adam, mijn Adam, de eerste man die hier voet zette en toen de afzet nam het water in. Het is niet overdreven maar waar, dit water aan de Westlandsgracht is typisch zelfmoordenaarswater waarin menig dronkaard uit het HVO de dood vond.

ADAM is natuurlijk Amsterdam, wie kan dat nu vergeten zijn, de enige stad die zich in Nederland stad mag noemen en een naam, een woord waar de hoofddorppleinelijke graffitikunstenaars dol op zijn. Ze kalken het neer waar en wanneer ze maar kunnen.
Is het echt waar is dat de mens in wezen niets verandert, ook al wordt zij of hij ouder?